De aaltjes Meloidogyne chitwoodi en Meloidogyne fallax vormen een hardnekkig probleem in de aardappelteelt. Beheersing van deze quarantaine-organismen vraagt om een integrale aanpak met gerichte inzet van alle beschikbare maatregelen.
Dit project maakt duidelijk of een bodemkwaliteitsplan meerwaarde heeft voor telers die een perceel hebben dat besmet is met Meloidogyne. Dat wil zeggen: meerwaarde voor zowel het bestrijden van de aaltjes als voor het handhaven en/of verbeteren van de algehele bodemkwaliteit. Immers, de keuzes die telers voor de aaltjesbeheersing maken, hebben ook effect op andere bodemaspecten. Het is dus van belang om een werkwijze te hebben die de aaltjesproblematiek onder controle krijgt en tegelijkertijd de algehele bodemkwaliteit en daarmee het productievermogen optimaliseert.
Dit project is onderdeel van het Plan van Aanpak Meloidogyne. De resultaten van dit onderzoek dragen bij aan het Actieplan Plantgezondheid.
Uitvoerders: Wageningen University & Research, HLB