20-04-2020

Akkerbouw kritisch op klimaatstudie

BO Akkerbouw plaatst kanttekeningen bij de uitgevoerde scenariostudie voor de Nederlandse landbouw richting 2050. De gekozen scenario’s en aannames lijken aan te sturen op krimp van de plantaardige productie om emissies in de veehouderij te compenseren. Bij het uitvoeren van de studie is er te beperkt aandacht geweest voor kringlopen binnen Nederland en voor trends in de maatschappij zoals de eiwittransitie en de verwaarding van plantaardige producten.

In het rapport gaan de opstellers ervan uit dat ook in 2050 nog steeds een groot deel van het veevoer geïmporteerd en niet binnen Nederland zelf geproduceerd zal worden. Verdere samenwerking tussen akkerbouwers en veehouders wordt in de studie beperkt doordat in de natuur gedreven scenario’s het omzetten van grasland naar akkerbouw niet meer mogelijk is. In feite betekent dit dat de studie geen rekening houdt met het stimuleren van kringlooplandbouw en dat de studie grondruil tussen akkerbouwers en veehouders op Nederlandse schaal onmogelijk maakt. Ambities van de overheid en de sector voor duurzame landbouwbodems en verduurzaming van de gewasbescherming komen hiermee in de knel.

Enkele aannames in het rapport houden geen rekening met de akkerbouwpraktijk. Een voorbeeld daarvan is de aanname dat de gewasopbrengsten in 2050 met 30% zullen toenemen, maar dat de ruimte om bodem en gewassen passend te voeden wordt ingeperkt in de vorm van lagere fosfaatgebruiksnormen. Iedere akkerbouwer weet dat dit zal leiden tot uitputting van de landbouwgronden en dat dit uiteindelijk niet houdbaar zal blijken. Op basis van de gekozen aannames en scenario’s is het verklaarbaar dat de uitkomsten laten zien dat de plantaardige productie moet krimpen en dat er vervolgens bosaanplant op bouwland nodig is om de emissies uit de veehouderij te compenseren. BO Akkerbouw twijfelt echter aan de logica in het rapport.

In het kader van de onderhandelingen over het Klimaatakkoord was afgesproken dat er een scenariostudie uitgevoerd zou worden om inzicht te verkrijgen hoe de Nederlandse landbouw er richting 2050 uit kan zien. Het ministerie van LNV functioneerde daarbij als opdrachtgever. Het is teleurstellend dat het brede spectrum van beleidsvelden van LNV in deze studie slechts ten dele is benut. In het rapport is beperkt aandacht voor de vraag naar plantaardig eiwit en andere voedingstrends. Daarnaast is het een gemiste kans dat duurzame opwekking van energie door boeren niet is meegenomen in de studie, omdat dit een manier kan zijn om energie-gerelateerde emissies van andere sectoren te compenseren.

Jaap van Wenum, vicevoorzitter van BO Akkerbouw, herkent zich niet in de krimp in het areaal van de akkerbouw. Volgens hem is de markt sturend op het areaal en breidt de akkerbouw de laatste jaren zich juist uit. De uitgevoerde studie geeft volgens Van Wenum het inzicht dat het van belang is om klimaatneutraliteit in Europees perspectief te zien. “Het is op Europese schaal belangrijk dat de meest vruchtbare gronden worden ingezet voor de voedselproductie. Moeilijk beteelbare gronden elders in Europa zou je beter kunnen inzetten voor bosaanplant.”