‘Onze plantaardige sector heeft de toekomst’
Tineke de Vries (55 jaar) maakt sinds 30 maart namens LTO Nederland deel uit van het bestuur van BO Akkerbouw. Als bestuurder zet ze zich met hart en ziel in voor onze sector. “Je kunt het als akkerbouwer niet alleen. Alleen mét elkaar krijgen we iets vóór elkaar. Dat gaat in kleine stapjes, maar we hebben echt invloed.”
Hoe ziet jullie akkerbouwbedrijf in het Friese Hallum eruit?
“Mijn man Gosse Jensma en ik hebben een bedrijf van 100 hectare en huren daar nog 20 hectare bij. We zitten hier op de klei. Onze corebusiness is 56 hectare pootgoed. Verder telen we zomer- en wintertarwe, graszaad en suikerbieten. Samen zitten we in een maatschap. Binnenkort komen daar onze dochter Gerbrich van 24 jaar en zoon Theunis van 22 jaar bij. Zo stellen we de bedrijfsopvolging zeker. Zij heeft een baan, hij wil na de HAS naar het buitenland, maar ze hebben allebei een akkerbouwhart. Twee opvolgers, dat is geweldig.”
Wat is het mooiste van het akkerbouwvak?
“Met het hele gezin lekker aan het werk zijn, bijvoorbeeld bij het poten of rooien van de aardappels. We zijn dan bezig als een goed geoliede machine.”
Wat vindt u lastig?
“De berg aan regelgeving en plannen uit Europa. De Green Deal, de Farm to Fork-strategie, de Bodemstrategie, het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn: door al die plannen en regels zie je door de bomen het bos niet meer. In die plannen is ons verdienvermogen niet goed geregeld. Het is goed om als sector te bewegen, maar we moeten een goede boterham kunnen verdienen. Dat moet vooral van de markt komen. En de rest bij voorkeur van langjarige contracten met overheden.”
U bent al jaren bestuurlijk actief. Eerst bij LTO Noord, later bij LTO Nederland en nu ook bij BO Akkerbouw. Wat drijft u?
“Ik ben opgegroeid met het idee dat je je moet inzetten voor anderen, niet alleen voor jezelf. We kunnen het als ondernemer namelijk niet alleen. We moeten mét elkaar dingen vóór elkaar krijgen. Ik wil verder het idee hebben dat ik invloed kan uitoefenen. Dat lukt niet altijd, maar vaak wel. Het gaat in kleine stapjes.”
Hoe kijkt u naar onze sector?
“De akkerbouw is echt een voorbeeld voor andere primaire sectoren in Nederland. Vooral de gezamenlijkheid vind ik bijzonder. In het bestuur van BO Akkerbouw zitten alle schakels van akkerbouwketens bij elkaar: toeleveranciers, telers, handel, verwerkers. Er is wederkerigheid in de relatie, zodat we samen kunnen optrekken in verduurzaming van de sector. Daardoor kunnen we één krachtig geluid laten horen.”
"Met het gemeenschappelijk onderzoek organiseren we de innovatiekracht van de sector"
Wat vindt u de belangrijkste taak van BO Akkerbouw?
“Het gemeenschappelijk onderzoek. Met zijn allen organiseren we zo de innovatiekracht. Als ik een factuur krijg van BO Akkerbouw, betaal ik die vol overtuiging. Het programma Onderzoek en Innovatie helpt ons namelijk met het terugbrengen van de emissie, met bodemgezondheid, met het versterken van de biodiversiteit en veel meer. De KPI’s van de Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw geven ons bijvoorbeeld handvatten voor beloning. Innovatie is nodig voor de toekomst van onze sector. Mijn zorg is vooral of er voldoende akkerbouwers overblijven. Veel boeren stoppen; de druk op de grond is groot. We hebben genoeg kritische massa nodig om te kunnen innoveren.”
Hoe ziet de akkerbouw van morgen eruit?
“Goed, want onze plantaardige sector heeft de toekomst. Ik verwacht dat we meer circulair gaan werken, samen met veehouders. Ook gaan we minder in hokjes en meer vanuit één systeem denken waar het gaat om gewaskeuze, gewasbescherming en bodemgezondheid. De akkerbouw zal energieneutraal gaan werken met zonnepanelen en trekkers op waterstof. Data gaan we intensiever gebruiken, net als drones en robots. Dat laatste vanwege het tekort aan arbeidskrachten. Of we al deze vernieuwingen kunnen betalen, hangt af van ons verdienvermogen. Daarom staat het streven daarnaar met stip op één.”
Wat brengt de dag van vandaag?
“Vanmiddag heb ik een vergadering met een landelijke werkgroep over het stikstofbeleid. Op het bedrijf zijn we bezig de pootmachine klaar te maken. De komende weken gaan we die 56 hectare poten. Ik ruik aan de grond dat de lente is begonnen. Een heerlijke lucht.”
En tot slot, hoe eet u uw aardappelen het liefst?
“Gekookt, want dat is het gezondst. We eten het liefst Bildtstar die in een hoekje in onze tuin groeit. Die smaakt toch het beste.”
Foto: LTO Nederland