‘Ziekten en plagen zullen er altijd blijven’
Sinds 1 maart is Bert Waterink (50 jaar) bij BO Akkerbouw de nieuwe Coördinator Effectief Maatregelen- en Middelenpakket (CEMP). Ook certificering zit in zijn takenpakket. Als parttime akkerbouwer weet hij als geen ander hoe belangrijk beide onderwerpen zijn. “Ziekten en plagen zullen er altijd zijn in de akkerbouw. Als CEMP sta ik aan de lat om ook in de toekomst een goede gewasbescherming mogelijk te maken.”
Stroomt er akkerbouwbloed door je aderen?
“Zeker. Samen met mijn broer heb ik een bedrijf van dertig hectare in Stegeren in Overijssel, waar ik geboren en getogen ben. We telen zetmeelaardappelen, zomergerst en snijmaïs. Die laatste leveren we aan veehouders in de buurt. Wij doen het als hobby naast ons werk. Waar anderen gaan vissen of op het hockeyveld staan, zit ik ’s avonds en in het weekend voor mijn plezier op de trekker. Net als onze vader, die ook parttime teler was.”
Wat is jouw achtergrond?
“Na mijn studies Landbouwplantenteelt in Dronten en Wageningen startte ik in 1997 in Den Haag bij de akkerbouwproductschappen. Belangrijke thema’s waaraan ik heb gewerkt zijn het suikersysteem, graszaadonderzoek, diervoedergrondstoffen, biotechnologie, certificering en de teeltvoorschriften. Na het opheffen van de productschappen in 2014 ging ik werken bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en was ik verantwoordelijk voor fytosanitaire zaken in de akkerbouw. Op 1 maart 2022 maakte ik de overstap naar BO Akkerbouw om me volledig voor de akkerbouwsector te kunnen inzetten. Daar komt alles wat ik in mijn carrière heb gedaan weer bij elkaar. Ik heb het hier erg naar mijn zin.”
Welke taken heb je bij BO Akkerbouw?
“Coördinator Effectief Maatregelen- en Middelenpakket (CEMP) is mijn belangrijkste taak. Ik neem die over van Hans de Keijzer, die op 1 juli met pensioen gaat. Als CEMP sta ik aan de lat voor een goed pakket middelen en maatregelen. Ziekten en plagen zullen altijd blijven bestaan. Om als akkerbouwer een goed gewas te kunnen telen, heb je die middelen nodig. Door strengere regels voor voedselveiligheid, milieu en waterkwaliteit krimpt het pakket. Met toelatingshouders, het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb), de NVWA, de onderzoeksinstellingen én zeven CEMP’s van andere gewasgroepen werk ik samen om middelen - eventueel tijdelijk - te behouden en nieuwe voor onze sector toegelaten te krijgen. Dat kunnen ook groene middelen zijn van natuurlijke oorsprong of natuurlijke vijanden. Daarnaast kijken we naar (teelt)maatregelen om ziekten en plagen te voorkomen of bestrijden. Ons belang is om te zorgen dat de teelt van gewassen in Nederland ook in de toekomst mogelijk blijft.”
Daarnaast heb je de documenten voor de Voedsel- en Voederveiligheid Akkerbouw (VVAK) onder je hoede. Hoe belangrijk is die certificering?
“Er is een groot draagvlak voor binnen de sector. Meer dan zevenduizend akkerbouwers nemen eraan deel. Eind jaren ’90 heeft de akkerbouwsector zelf deze certificering opgezet, sinds 2002 ben ik erbij betrokken. Het is onze ‘license to produce’ en ‘license to deliver’. We geven daarmee de waarborg af aan onze afnemers en uiteindelijk de consument dat onze producten veilig zijn voor voedsel en dierenvoeding en voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. Elk jaar bespreken we de certificeringseisen met alle betrokkenen en passen deze zo nodig aan. Daarbij is het handig dat ik zelf uit de praktijk kom en de taal van de teler spreek.”
Wat vind je het mooiste aan de akkerbouw?
“Het is prachtig om te zien dat uit een klein zaadje of knolletje een nieuwe plant kan groeien. Als de goede verzorging van de teler vervolgens leidt tot een gezond en sterk gewas, is zo’n perceel een lust voor het oog. Ik kan daar echt van genieten. Ik waardeer verder de goede organisatie van de akkerbouwsector. Het gemeenschappelijk onderzoek is daar een mooi voorbeeld van. We trekken in onze sector graag samen op voor een gezamenlijk doel. Daar draag ik nu bij BO Akkerbouw graag mijn steentje aan bij.”
Hoe ziet de akkerbouw van morgen eruit?
“Ik zie een gouden toekomst voor me. Plantaardige voeding wordt steeds belangrijker. De afgelopen tijd laat bovendien zien hoe kwetsbaar de voedselvoorziening in de wereld is. Met onze kennis en infrastructuur kunnen wij daarin een rol van betekenis spelen. Verder denk ik dat akkerbouwers en veehouders nog intensiever gaan samenwerken.”
Wanneer is jouw werkdag geslaagd?
“De meeste energie krijg ik als ik leuke projecten kan afronden en concrete resultaten boek. Zo leg ik nu de laatste hand aan de VVAK-documenten.”
Tot slot, hoe eet jij jouw aardappels het liefst?
“Ik ben gek op nieuwe aardappelen, waarvan het velletje nog los zit. Gekookt of gebakken in kleine plakjes, met jus en mosterd, een vers kropje sla met spekjes en een gekookt ei en natuurlijk een speklap of gehaktbal: daar kun je me voor wakker maken. Maar ik vind aardappels lekker in alle hoedanigheden: gekookt, gebakken, gepoft, als puree en als frieten.”