‘Vanuit de regio dragen we oplossingen aan’
De Limburgse akkerbouwer Bert Merx (56 jaar) is sinds vorig jaar bestuurder bij BO Akkerbouw. “Het is boeiend om aan te tafel te zitten met alle schakels in de keten. Zo kunnen we samen oplossingen aandragen. Vanuit de regio konden we goede input leveren voor maatwerk in het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn.”
Hoe ziet uw bedrijf eruit?
“Samen met een jonge ondernemer zit ik in een maatschap. We bewerken 170 hectare in het glooiende landschap rond Bocholtz, Zuid-Limburg. We telen suikerbieten, granen, maïs en aardappelen op lössgrond. We ruilen land met veehouders in de buurt. Tot vorig jaar teelden we nog zaaiuien, maar vanwege de restricties in gewasbescherming en de hoge arbeidsinzet zijn we daarmee gestopt.”
Wat is het mooiste van het akkerbouwvak?
“Het voorjaar, als we de teelt opstarten. Ik vind het mooi om van perceel tot perceel zelf het zaai- en pootwerk te doen, omdat je daar alle kennis van de teelt kan toepassen. Ook de oogst vind ik prachtig: dan hebben we eer van ons werk. We doen alles met eigen machines, behalve het aardappels rooien. Bewust, omdat bijvoorbeeld onze zesrijige bietenrooier voor weinig bodemdruk zorgt.”
En wat vindt u lastig?
“Dat de overheid ons te weinig tijd gunt om bij te sturen. We zetten in op een teelt met minder middelen en meststoffen, maar de politiek wil het radicaal anders. Lees het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn en het stikstofdossier er maar op na. Als akkerbouwer kun je niet van vandaag op morgen alles aanpassen. Als de overheid volhardt in dit beleid, wordt het onmogelijk om groente in ons eigen land te telen.”
Waarom bent u als bestuurder landelijk actief geworden?
“Bij de LLTB ben ik al jaren regiobestuurder voor Zuid-Limburg. In die rol heb ik vooral met gemeenten te maken. Toch borrelde het in mijn hoofd om kennis uit de regio ook landelijk in te zetten. Sinds augustus 2021 ben ik lid van LTO-vakgroep Akkerbouw & Vollegrondsgroenten en namens LTO Nederland bestuurslid van BO Akkerbouw. Dat is inspirerend, omdat we samen met alle schakels uit de keten oplossingen aandragen voor landelijke problemen.”
"De landbouw wil écht bewegen. De overheid moet ons wel het vertrouwen geven in de uitvoering"
Wat voor soort oplossingen zijn dat?
“Voor het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn hebben we vanuit de regio input geleverd voor de maatwerkaanpak. Bijvoorbeeld de 0-90 cm Nmin-meting op zand- en lössgronden om de reststikstof in de bodem te meten en zo slimmer te kunnen bemesten. Dit wordt in België en Duitsland al met succes toegepast. De landbouw wil écht bewegen. De overheid moet ons wel het vertrouwen geven in de uitvoering.”
Wat vindt u de belangrijkste taak van BO Akkerbouw?
“Het gemeenschappelijke onderzoek. Het is goed dat akkerbouwers daarvoor zelf ideeën inbrengen. Vaak gebeurt dat onderzoek in een publiek-private samenwerking (PPS). Daarin werken overheid, wetenschap en praktijk gezamenlijk aan maatschappelijke vraagstukken. Ik ben zelf betrokken bij de PPS’en Klimaatadaptatie Open Teelten en Akkerbouw op Zand. Zeker bij de intensieve teelten op zand is dit onderzoek hard nodig. We hebben robuuste rassen en goede groene middelen nodig om een gezonde én rendabele teelt mogelijk te houden.”
Hoe ziet de akkerbouw van morgen eruit?
“Ik denk dat we naar een geïntegreerd teeltsysteem gaan waarin we intelligent meten en telkens bijsturen, zowel met middelen als meststoffen. Ook zetten we meer mechanische onkruidbestrijding in. De grootste uitdaging is ons verdienvermogen. Volgens het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn is het verplicht om op löss- en zandgronden om de drie jaar een rustgewas te telen. Na 2027 wordt er zelfs om de twee jaar een rustgewas verlangd. Dan blijft er met de hoge grond- en pachtprijzen niets over.”
En wat brengt de dag van vandaag?
“Mechanisch wortelonkruiden bestrijden op het perceel waar graan heeft gestaan. Omdat het droog blijft, kan ik de distels goed aanpakken. Zo maak ik van de nood een deugd. Met de droogte hebben de gewassen het zwaar. Onze Fontane-aardappels houden zich gelukkig kranig maar verlangen ook naar een fatsoenlijke regenbui. Helaas kunnen we maar beperkt beregenen, omdat we geen grondwaterputten en vaak te weinig leidingwater hebben.”
Hoe eet u uw aardappels het liefst?
“Gebakken vind ik ze het lekkerst. Laatst was ik op een feestje, waar we frites kregen. Ik proefde gewoon dat het mijn Fontane-aardappelen waren. Ik bleek gelijk te hebben.”