Akkerbouw proactief aan de slag met waterkwaliteit
Om los te komen van generieke maatregelen, in de sector vaak omschreven als kalenderlandbouw, gaat de akkerbouw zelf aan de slag om de (grond)waterkwaliteit te verbeteren. BO Akkerbouw en haar leden ontwikkelden hiervoor de Sectoraanpak Nitraat, waarmee zij inzetten op doelsturing. Het idee: zorgen dat telers inzicht krijgen in de minerale stikstof die na een teelt op een perceel achterblijft. Dat stelt hen in staat om waar nodig maatregelen te nemen om uitspoeling naar het grondwater te voorkomen.
De Sectoraanpak Nitraat stond dinsdagavond 4 maart centraal tijdens het webinar 'Van kalenderlandbouw naar doelsturing' dat BO Akkerbouw samen met Nieuwe Oogst organiseerde. Aan tafel zaten vertegenwoordigers vanuit de hele sector.
“Vier jaar geleden zijn we als sector verrast door het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Met allerlei maatregelen die we omschrijven als kalenderlandbouw. Denk aan de ‘1 oktober’ deadline en het verplicht telen van rustgewassen eens in de vier jaar. Zo willen we het niet meer”, vertelt André Hoogendijk, directeur BO Akkerbouw. Daarom hebben alle ketenpartijen aan de vooravond van het 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn de handen ineen geslagen. “Als sector gaan we kijken waar de echte problemen zitten met nitraatuitspoeling. Daar gaan we wat aan doen. Op een manier die past bij telers, hun ondernemerschap en de kennis die zij hebben van percelen.”
Drie pijlers
De norm is duidelijk: er mag maximaal 50 milligram nitraat per liter in het bovenste grondwater zitten. Om ervoor te zorgen dat de sector die norm met doelsturing gaat halen, bestaat de Sectoraanpak Nitraat uit drie pijlers:
- Kennis & inzicht voor wat betreft de opgave en de te nemen maatregelen
- Meten & monitoren van de minerale stikstofvoorraad (0-90 cm), volgens een geborgd meetprotocol op perceelniveau
- Effectief sturen op emissies vanuit de keten
De insteek van de aanpak van de akkerbouw is dat telers vrijstelling krijgen van generieke maatregelen indien zij kunnen aantonen dat ze op perceelniveau onder de norm blijven. Daarbij dient er sprake te zijn van een driejarig gemiddelde van metingen, zodat er ruimte is voor verschillende teelten en verschillende weersomstandigheden.
"Belangrijk is dat telers de gewassen centraal stellen en zich goed bewust zijn van de stikstofopnames die deze gewassen hebben"
Te nemen maatregelen
“Belangrijk is dat telers de gewassen centraal stellen en zich goed bewust zijn van de stikstofopnames die deze gewassen hebben”, vertelt projectleider Arjan Mager. “De werkelijke behoefte moet het vertrekpunt zijn voor je hele bemestingsplan.” Er zijn verschillende maatregelen die telers kunnen nemen om het risico op nitraatuitspoeling te verminderen. Het gaat om een lagere bemestingsgift bij de start van de teelt, bemesten naar behoefte gedurende het seizoen, vanggewassen snel na de oogst inzaaien en goed nadenken over de keuze voor meststoffen.
Teeltadviseurs en andere erfbetreders spelen een belangrijke rol, benadrukt Evelien Drenth, strategisch beleidsadviseur plantaardige sectoren bij LTO Nederland. “Als teler slimmer omgaan met je bemesting vraagt om een andere aanpak. Het is slim om samen met je adviseur te kijken hoe je dat het beste kunt doen. Als telers steeds meer gaan meten, is het bovendien de kunst om die data goed te analyseren en met elkaar de juiste aanpak te bepalen.”
Sturen vanuit de keten
Naast telers hebben ook andere ketenpartijen een belangrijke rol in de Sectoraanpak Nitraat. Onder meer om telers te ondersteunen en in te zetten op adviseren en stimuleren. Andries Middag, directeur van de Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (VAVI), beaamt dat: “Telers weten dankzij hun vakmanschap het beste wat zij kunnen doen. Daar kunnen wij bij helpen. Onze leden hebben veel kennis in huis over gewassen, rassen en bemestingsbehoefte en wisselen die kennis graag uit.”
Dat geldt ook voor Cosun. Director Agro Development Gert Sikken: “Vanuit het programma Groeikracht Cosun zijn we aan de slag gegaan om telers van aardappelen, bieten en cichorei te helpen om inzicht te krijgen in de situatie op hun percelen. Dat gebeurt door monsters te nemen op percelen die telers zelf aangemeld hebben. Voor 2025 gaat het in totaal om 3.500 percelen waar we een klassieke voorjaarbemonstering uitvoeren die inzicht geeft in de huidige situatie op je perceel. Daarnaast voeren we een herfstbemonstering uit die bedoeld is om inzicht te krijgen in wat er nog resteert aan N-mineraal in de bodem dat risico geeft op nitraatuitspoeling.”