“Als CEO had ik het op-één-na-mooiste beroep van de wereld”
Met veel enthousiasme en een tikje weemoed blikt Gerard Backx (65 jaar) terug op 23 jaar Royal HZPC Group, internationaal marktleider op het gebied van aardappelveredeling. “Als CEO van dit bedrijf heb ik kunnen bouwen en ondernemen. Voor mij was dit het op-één-na-mooiste beroep van de wereld.”
Hoe ben je bij HZPC terechtgekomen?
“Als kind en zoon van de melkveehouder in de Noordoostpolder fietste ik altijd langs de proefvelden van de keuringsdienst NAK in Tollebeek. Fascinerend vond ik die. Na mijn opleiding Plantenveredeling in Wageningen wist ik al snel dat ik niet in een laboratorium wilde werken. Voor onderzoek heb ik geen geduld. In 2001 startte ik als CEO bij HZPC. Ik wilde aan iets bouwen.”
Hoe kijk je terug op die 23 jaar?
“Toen ik binnenkwam, schrok ik wel een beetje. De veredeling was nog van een relatief laag niveau. Bij granen, suikerbieten, gras en groente waren bedrijven veel verder in het toepassen van veredelingstechnieken zoals merkerselectie. We zaten te veel in onze aardappelbubbel. Ik had een missie: met alle medewerkers bezochten we andere sectoren om ideeën op te doen. Dankzij nieuwe technieken zijn de huidige producten op onze proefvelden van een hoog niveau. Ook trokken we voor de veredeling medewerkers aan met andere kennis. Bij de Royal HZPC Group in Nederland werken mensen uit India, China, Afrika en van overal uit Europa. Echt een verrijking.”
Wat zijn andere belangrijke wapenfeiten?
“Ook in het ontwikkelen van de markt hebben we grote stappen gezet, dankzij een groeistrategie. Een Nederlands bedrijf werd zo een mondiale speler met kantoren in zestien landen. Omdat de export van pootaardappelen naar onder andere Amerika, Zuid-Afrika en China niet kan vanwege fytosanitaire regels, gingen we partnerships aan, bijvoorbeeld een joint venture in India. Sinds 2022 is dat bedrijf echt winstgevend, maar dat heeft veel tijd gekost. Op andere locaties is het soms worstelen met de politieke situatie, maar we houden de drang om de wereld te voorzien van goede aardappelrassen.”
HZPC roept op tot een ‘Resilience Revolution’. Wat houdt dat in?
“We focussen op aardappelrassen die met minder chemie en kunstmest geteeld kunnen worden. Om maatschappelijk draagvlak te houden, moet de milieubelasting namelijk omlaag. Daarom werken we aan veerkrachtige rassen met onder meer meervoudige Phytophthora-resistenties. En vroegere rassen, die minder gevoelig zijn voor bijvoorbeeld de bacterie stolbur, die door klimaatverandering oprukt. Weerbaar en vroeger: het kan betekenen dat telers opbrengst gaan inleveren. Ik vind dat afnemers zoals de fritesindustrie daarin hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Daar is nu nog echt te weinig aandacht voor. In de gefragmenteerde aardappelketen is meer samenwerking nodig om dat voor elkaar te krijgen.”
"Als sector hebben wij één zekerheid: er zal altijd voedsel nodig zijn"
Wat vind je van de samenwerking binnen BO Akkerbouw?
“Die is heel belangrijk. De akkerbouwsector heeft namelijk behoefte aan een regisseur in de keten die de collectieve zaken behartigt. Een bedrijf is altijd gekleurd, dus een onafhankelijke partij met een gemeenschappelijk belang moet dat doen. Bij de Phytophthora-aanpak en de Sectoraanpak Nitraat denken wij via Plantum en de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO) mee met BO Akkerbouw, bijvoorbeeld over hoe snel nieuwe, resistente rassen deel kunnen zijn van de oplossing.”
Hoe kijk jij naar de ‘akkerbouw van morgen’?
“Ik heb alle vertrouwen in de toekomst. Natuurlijk zijn er risico’s en bedreigingen, maar als een van de weinige bedrijfstakken hebben wij één zekerheid: er zal altijd voedsel nodig zijn. Strategisch sta je daardoor sterk. Natuurlijk moeten we als sector meebewegen, dus minder chemie en kunstmest gebruiken en uitspoeling reduceren. Maar er komen altijd wel oplossingen. Loofdoding zonder Reglone? Daar hebben we ook mee leren leven.”
Je noemt CEO het op-één-na-mooiste beroep. Wat is dan het allerleukste?
“Ik was graag pootaardappelteler geweest. Er is niets mooier dan zelfstandig ondernemer zijn. Als ik 30 jaar jonger was en de kans had een familiebedrijf over te nemen, dan zou ik dat doen. Natuurlijk moet je als ondernemer hard werken en loop je risico’s. Maar de pootgoedteelt is al sinds 2006 een hoogrenderende bedrijfstak. Ik zou het prachtig hebben gevonden.”
Bij je afscheid konden relaties bijdragen aan het Paul Speijer Fonds. Waarom dit fonds?
“Paul was een vriend van me, die Plantenziektekunde in Wageningen studeerde. Hij werkte daarna in Oeganda en was zeer gemotiveerd om scholieren en studenten te helpen. Hij heeft de schoolkosten van vele kansarmen betaald en studenten gemotiveerd verder te studeren. Helaas kwam hij in 2000 om bij een vliegtuigongeluk. Zijn weduwe heeft dit fonds opgericht, dat Afrikaanse studenten steunt om een master Plantenwetenschappen in Wageningen te volgen. Eén van hen was haar zo dankbaar, dat hij zijn zoon Paul heeft genoemd. Heel bijzonder.”
Wat mooi. Tot slot: wat is jouw favoriete aardappelgerecht?
“Stamppot. Wij eten wel vijf dagen in de week aardappelen. Boerenkool met gebakken champignons is één van mijn favorieten.”