15-04-2024

“De markt mag nieuwe rassen sneller oppakken”

Omarm uitdagingen en sta open voor vernieuwing: dat is het pleidooi van Erika den Daas, CEO van Meijer Potato. Het Zeeuwse aardappelveredelingsbedrijf gelooft in de kracht van samenwerking in de keten, maar vindt dat veranderingen stroperig verlopen. “Agria en Lady Rosetta zijn al dertig jaar op de markt.”

Erika den Daas Meijer Potato

Sinds 1920 heeft Meijer Potato een passie voor aardappelen. Waarom?

“Aardappelen zijn een belangrijke bron van groei en plezier. Iedereen verdient het om te genieten van zo’n veelzijdig product, dat op alle continenten wordt gegeten. Gebakken, gepureerd, gefrituurd, maar ook als groente in curry’s en stews. Bovendien is de aardappel als derde voedselgewas in de wereld basisvoedsel, dat met relatief weinig water in een korte teelt veel koolhydraten, vezels, calcium en vitaminen levert. Daar loopt ons familiebedrijf warm voor.”

Wat is kracht van jullie bedrijf?

Wij zijn sterk in het veredelen en vermeerderen van robuuste rassen voor de teelt van tafel-, frites- en chipsaardappelen. Met robuust bedoelen wij rassen met brede resistenties, die minder middelen en nutriënten nodig hebben en sterk zijn tegen droogte en verzilting. Deze eisen staan steeds hoger op onze lijst van vijftig selectiecriteria. Juist omdat er zoveel criteria zijn, is selectie een afvalrace. Een nieuw ras ontwikkelen duurt zó tien jaar. Om dat proces te versnellen, zijn telers en klanten nauw betrokken bij ons selectieproces. Alleen als een ras toegevoegde waarde heeft, brengen we het op de markt.”

Kunnen nieuwe rassen bijdragen aan een duurzamere teelt?

“Absoluut. Vooral in de tafelaardappelen hebben we nu een behoorlijk virusongevoelig rassenpakket, onder meer tegen het voor pootgoed belangrijke Y-virus en bladrolvirus. Dat breiden we ook uit naar frites- en chipsrassen. Bovendien zijn veel van onze rassen droogtetolerant, zeker omdat we ze op onze proefvelden in het Zeeuwse Rilland en het Spaanse Sevilla niet kunnen beregenen. En de aardappel heeft nog veel meer potentie, want van de 40.000 genen kennen we nog maar enkele procenten. Veredeling kan dus zeker een belangrijke bijdrage leveren om uitdagingen aan te gaan. Maar ik zie het slechts als één van de middelen in de toolbox.”

Hoe ziet die toolbox er verder uit?

“Goede hygiëne en een minder intensief bouwplan zijn zeker zo belangrijk. Om met dat laatste te beginnen: de bron van een ziekte als Phytophthora is vooral de aardappel zelf. Dus hoe intensiever het bouwplan, hoe groter de risico’s. Combineren van pootgoed en consumptieteelt zorgt bovendien voor meer virusdruk. Voor pootgoed geldt dat we technisch gezien acht keer kunnen vermeerderen, maar ook dat is risicovol. Het is verstandig om te kiezen voor jonger pootgoed dan we gewend waren. Wij leveren ons pootgoed gemiddeld uit na vier generaties. Hygiëne is bovendien essentieel. Door opslag te bestrijden en aardappelhopen af te dekken kunnen we verspreiding van ziekten tegengaan. De intensieve teelt in Nederland brengt nu eenmaal uitdagingen met zich mee.”

"Risicomanagement kan een struikelblok zijn voor vernieuwing"

Welke kansen zie jij voor de aardappelketen?

“Openstaan voor vernieuwing, dat zie ik als kans. Wij willen graag sneller nieuwe, robuuste rassen naar de markt brengen, maar we zien dat die stroperig worden opgepakt in de keten. Vooral de verwerkers zijn kritisch. Hoe lang hebben we niet met het aloude Bintje gedaan? Ook Agria en onze Lady Rosetta zijn al meer dan dertig jaar op de markt. Ik denk dat risicomanagement bij onze klanten een struikelblok is. Die vijftig selectiecriteria maken het zeker niet makkelijker. Mijn boodschap is: laten we in oplossingen denken en vaker iets nieuws proberen.”

Op welke oplossingen doel je nog meer?

“Wat betreft klimaatverandering kunnen we leren hoe dat elders in de wereld wordt aangepakt. Zo is droogte een groot probleem in Spanje. De telers daar hebben een waterbassin en maken gebruik van druppelbevloeiing.”

Kan samenwerking binnen BO Akkerbouw helpen die uitdagingen aan te gaan?

“Zeker. We zijn niet rechtstreeks lid van BO Akkerbouw, maar via de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO) en Plantum verbonden. Natuurlijk heeft iedere ketenspeler zijn specialiteit, maar er zijn vooral veel gemeenschappelijke uitdagingen voor onze sector. Als je met alle ketenpartijen – van veredeling tot verwerking - je krachten bundelt zoals binnen BO Akkerbouw het geval is, kun je een eenduidig geluid laten horen. De organisatie heeft zich echt als een uithangbord voor de akkerbouwsector ontwikkeld. Proactief heeft BO Akkerbouw gesprekken voor het 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn opgepakt. Dat vind ik een mooi voorbeeld van anticiperen.”

Hoe past veredeling en pootgoedteelt in het perspectief van de Nederlandse akkerbouw?

“Veredeling staat aan de basis van de aardappelteelt. En de aardappelteelt is verankerd in de akkerbouwsector, omdat deze sterk bijdraagt aan het verdienvermogen van akkerbouwers. Dat noemt BO Akkerbouw als voorwaarde in de perspectiefnota Ruimte voor de Nieuwe Akker. Juist omdat het areaal pootgoed- en aardappelteelt onder druk staat, moeten we er zuinig op zijn. Dat geldt ook voor het kenniscluster in Nederland wat betreft veredeling en pootgoed.”

Bekijk en download de perspectiefnota: Ruimte voor de Nieuwe Akker, Perspectief van de Nederlandse akkerbouw

Laatste vraag: hoe vaak liggen er aardappelen op jouw bord?

“Ik heb er wel eens strijd over met mijn man, die bijna altijd kookt. Ik ben namelijk een echte aardappelliefhebber, dus van mij mag dat elke dag. Sinds ik zeven jaar geleden bij Meijer Potato kwam werken, heb ik de Jazzy ontdekt. Die is vastkokend, heeft een heel dunne schil, is veelzijdig en zó klaar. Ook mijn jongens, die al op zichzelf wonen, zijn er fan van.”