“Kennis is internationaal gezien onze belangrijkste troef”
“We hebben kennis keihard nodig om stappen vooruit te zetten. Daarom is onderzoek en innovatie zo belangrijk”, vertelt de West-Brabantse akkerbouwer Anton Bartelen (30 jaar). De bijdrage die alle akkerbouwers aan BO Akkerbouw betalen voor gemeenschappelijk onderzoek, is volgens Anton goed besteed. Zo is voor hem bijvoorbeeld het aaltjesschema, dat daaruit voortkomt, een onmisbare tool.
Vertel eens over jullie bedrijf?
“Mijn ouders, broer en ik hebben samen een akkerbouw- en vollegrondsgroentebedrijf in de omgeving van Oud-Gastel. We telen twaalf tot vijftien gewassen: poot- en consumptieaardappelen, zaai- en plantuien, maar ook tarwe, gerst, knolselderij, wortelen en sperziebonen en meer. Dat doen we op 250 tot 300 hectare, op eigen grond en deels op huurgronden, die variëren van zand tot zware klei. Dat is dus een enorme puzzel, ook administratief. En het vraagt veel kennis. Omdat de marges niet groot zijn, mogen we niet te veel fouten maken.”
Jullie dragen zelf actief bij aan kennisontwikkeling. Wat doe je zoal?
“Met Agrico en Van Den Borne hebben we vijf jaar teeltonderzoek uitgevoerd. Verder hebben we zeven jaar lang proeven gedaan, onder meer met tachtig Phytophthora-resistente rassen. En met de provincie en vele partners testen we of kunstmestvrije aardappelteelt mogelijk is.
In 2021 hebben we zelfs een eigen ontvangst- en educatieruimte gebouwd, waarin we al deze partijen, maar ook studenten, ambtenaren, politici en buurtbewoners ontvangen. Zo delen wij onze kennis en laten we zien hoe we steeds efficiënter en duurzamer produceren.”
Waarom hecht jij zoveel waarde aan onderzoek?
“Kennis helpt ons én de sector verder. Met stages tijdens onze studies en via NAJK-studiereizen hebben mijn broer en ik veel gezien van de wereld en van de internationale landbouw. Dan merk je dat we in Nederland met kennis en kunde vooroplopen. Dat is onze belangrijkste troef, want op kostprijs kunnen we het niet winnen. Daarom moeten we blijven investeren in kennisontwikkeling. Dat maakt de teelt efficiënter en duurzamer. Daarmee laten we beleidsmakers zien dat wij vooruit willen. Bovendien kunnen we beter zelf aan de knoppen zitten, dan dat zij niet-onderbouwde regels over ons uitstorten.”
Welke projecten die BO Akkerbouw financiert, vind jij belangrijk?
“De BiodiversiteitsMonitor Akkerbouw (BMA), want dat dat is een goed voorbeeld van hoe we zelf sturen. Of we er nu voor of tegen zijn; regelgeving over biodiversiteit komt er. Door als praktijk aan tafel te zitten, hebben we meegedacht over de rekenregels. Anders wordt ons iets opgelegd.
Ook onderzoek dat BO Akkerbouw financiert naar bodemkwaliteit, Erwinia, stengelaaltjes, virussen, Fusarium, pootgoedkwaliteit en bemesting helpt ons inzicht te geven en beter te presteren als individuele teler en als sector. De onderzoeken zijn heel divers, zodat er voor akkerbouwers uit het hele land kennis te halen is. We hebben die keihard nodig om stappen vooruit te zetten.”
Welke kennis, die uit onderzoek voortkomt, helpt jou in de praktijk het meest?
“Het aaltjesschema, absoluut. Dat is bij ons bouwplan onmisbaar. Met zoveel gewassen, groenbemesters en percelen is het goed om op voorhand te kunt inschatten welke keuzes we het beste kunnen maken. Dat doen we altijd op basis van grondmonsters, zodat we precies weten of er Pratylenchys Penetrans, Meloidogyne chitwoodi of vrijlevende aaltjes in een perceel voorkomen. Wat kan ik doen in mijn bouwplan om te voorkomen dat de populatie uit de hand loopt? Het aaltjesschema helpt mij dat te bepalen. Dat is perfect. Daar word je als sector blij van.”
Hoe kijk jij naar de jaarlijkse bijdrage, die alle akkerbouwers aan BO Akkerbouw betalen?
“Alleen kan een teler geen onderzoek betalen, als collectief brengen we een mooi bedrag bij elkaar om dat wel te doen. Wij betalen zelf best een serieuze bijdrage van ruim 1500 euro. Maar omdat iedereen in verhouding bijdraagt, delen we gezamenlijk de lasten. Zonder onderzoek staat de vooruitgang stil. Ik vind het wel van belang dat ons geld goed wordt besteed. Goed dat BO Akkerbouw een oproep doet zodat akkerbouwers hun wensen en ideeën voor nieuw onderzoek en kennisverspreiding in kunnen dienen.”
Hoe kijk jij naar de akkerbouw van morgen?
“Wij willen graag vooruit, dus daarom investeren wij in onderzoek en innovatie. Wat ik frustrerend vind, is dat wij streven naar een toekomstbestendige sector en tegelijkertijd worden gekort op GLB-gelden, bemestingsruimte en gewasbescherming. Daarom zet ik me actief in voor het NAJK, LTO en Agrico en probeer ik die boodschap bij beleidsmakers te krijgen. Zo heb ik op de Grüne Woche in Berlijn hierover een pitch gehouden. Voor de belangenbehartiging richting de politiek of milieuorganisaties is het doen van onderzoek ook waardevol. Daarmee laten we zien dat we al gigantische stappen hebben gezet én nog steeds verder vooruit willen. Samen op weg naar een gezonde toekomst voor de akkerbouw in Nederland.”