Op weg naar minder chemie met bloemenmengsels
Hebben kompaanplanten, lokbloemen en bankerfields in aardappelen een positief effect? Gertjan van Dueren den Hollander, Gilbert van Campen en Ron Peters denken van wel. De drie akkerbouwers uit het Duurzaam Praktijknetwerk Akkerbouw (DPA) doen er proeven mee. Ze zien het als een kans om te verduurzamen. “Het is mooi om te zien dat er zoveel nuttige insecten op je akker zitten.”
“De boekweit zorgt voor veel nuttige insecten in de aardappelen”, vertelt Gertjan van Dueren den Hollander.
"Lastig om een goed evenwicht te vinden"
“De boekweit doet het goed, maar de vlinderbloemigen hadden veel concurrentie van de consumptieaardappelen”, zo vertelt Gertjan van Dueren den Hollander. Dit is het tweede jaar dat de akkerbouwer uit de Hoeksche Waard een mix van kompaanplanten zaait tijdens het poten, met een aangepaste zaaiunit voor de grovere zaden.
Veel insecten
De proef op 5 hectare, die hij samen met PotatoNext en Van Iperen en met subsidie van de EU uitvoert, is bedoeld om stikstof te binden en natuurlijke vijanden van plagen aan te trekken. “Dat laatste lijkt goed gelukt, want ik zie heel veel insecten. Die worden gemonitord met vangplaten en vangbakken. Ook op het referentieveld, zodat we een goede vergelijking kunnen maken.”
Concurrentie met aardappelen
Of de aardappelen profijt hebben gehad van de vlinderbloemigen, is onzeker. “De vlinderbloemigen werden snel overwoekerd door de aardappelen, omdat die door het late poten hard groeiden. Dit aardappelras maakt bovendien veel blad. Het is best lastig om een goed evenwicht te vinden. De volgende keer zou ik de kompaanplanten iets ondieper zaaien.”
Op het oog geen verschil
Verschil tussen de aardappelplanten op het proefveld en referentieveld ziet Gertjan op het oog niet. “Ook de bladmonsters zijn vergelijkbaar. Een positieve verrassing. Het kan betekenen dat de vlinderbloemigen toch stikstof hebben geleverd. Nalevering vanuit de bodem zou ook kunnen. Binnen de proef passen we een getrapte stikstofgift toe. Aan het eind van het seizoen zullen de gemeten opbrengst en kwaliteit van de aardappelen uitwijzen of er verschillen zijn. Die delen we in onze DPA-groep en binnen Van Iperen en PotatoNext.”
"Ik heb fiducie in lokbloemen"
“Ik ben zeer enthousiast over het effect van het bloemenmengsel”, zegt Gilbert van Campen. Al zes jaar doet de akkerbouwer in de Noordoostpolder proeven met lokbloemen. Hij zaait die volvelds bij de consumptie- en pootgoedaardappelen. Doel is natuurlijke vijanden lokken, luizen bestrijden en daarmee virusoverdracht voorkomen.
Echt veelbelovend
Sinds vorig jaar krijgt hij ondersteuning van Wageningen University & Research (WUR) vanuit IPM Works. In seizoen 2023 waren de resultaten positief, zo laten de tellingen van zowel luizen als nuttige insecten op 3 hectare zien. Toen eind juni de luizendruk toenam - vooral in de bloemen - groeide het aantal zweef- en gaasvliegen en nam het aantal getelde luizen af. “Echt veelbelovend. Bijzonder is dat de bloemen zelfs een schonend effect kunnen hebben op een luis die een non-persistent virus bij zich draagt. Het snuitje van de luis wordt dan gezuiverd. Verder is het positief dat ik in deze proef geen enkele pyrethroïde of luizendoder heb gebruikt. Minder afhankelijk zijn van chemie is namelijk mijn doel. Maar of we in de pootaardappelteelt helemaal zonder kunnen, weet ik niet.”
Zaaien tijdens het aanaarden
Met het zaaimoment van de bloemen heeft Gilbert volop geëxperimenteerd. Zaaien tijdens het aanfrezen met een speciaal ontwikkelde combinatie werkt voor hem het beste. “Voorop de trekker zit een kunstmeststrooier waarmee ik het bloemenmengsel zaai. Achter de trekker zit de frees. En daarachter weer de loofdoes, waarmee ik in een lage dosering bodemherbicide toedien. Het onkruid komt niet boven, maar de bloemen wel.”
Variërend aanbod van nectar
Het mengsel van de laatste twee jaar bevat tien bloemen, kruiden en korte granen, die voor een variërend aanbod van nectar zorgen. “De WUR heeft mij dit mengsel geadviseerd. Dit werkt goed. Eerder had ik al van alles geprobeerd. Soms kwamen de bloemen niet goed op. En een mengsel met zonnebloemen was moeilijk te klappen. Bovendien hadden we er last van bij het inschuren van de aardappelen. Een ander mengsel met veel phacelia leverde problemen op met rooien.”
Geen luizenjaar
Of de resultaten van 2024 net zo positief zullen zijn als die van 2023 is onzeker, zo laat Gilbert weten. “Het is geen luizenjaar. Ik denk dat de resultaten daardoor wat minder interessant zijn. Maar ik heb er echt fiducie in, dus ik blijf doorgaan.”
Het mengsel van lokbloemen verlaagde in seizoen 2023 de luisdruk met succes.
Bloemen zaaien in combinatie met frezen en de loofdoes werkt voor Gilbert het beste.
"Een voorzichtige afname van luizen"
Ron Peters, akkerbouwer in het Brabantse Odiliapeel, doet samen met WUR bij AgroProeftuin de Peel ruim twee jaar onderzoek naar bankerfields. “Die lijken te zorgen voor meer biodiversiteit en voor een voorzichtige afname van luizen in aardappelen. Daarbij moet ik zeggen dat het geen echte luizenjaren waren. Dat is eigenlijk jammer voor de proef.”
Het uiteindelijke doel van deze bloemenranden in het 2,5 hectare grote proefperceel met consumptieaardappelen - waarin luis vooral zuigschade kan veroorzaken - is om het middelengebruik te verminderen in jaren met veel luisdruk.
Extra plekken in het perceel
Ron probeerde de bloemenranden op verschillende manieren in te passen. “Eerst had ik ze alleen in de spuitsporen gezaaid, maar dan is de onderlinge afstand van 33 meter te groot. Dit jaar bracht ik die afstand terug tot 15 meter met extra plekken van 1,5 bij 2,10 meter in het perceel. Met gps en taakkaarten ging dat bij het poten goed, maar bij de spuitmachine werkte dat niet vlekkeloos. De onkruidbestrijding richt te veel schade aan, bijvoorbeeld door de wind. Automatisering is wel nodig om het praktisch te houden. De volgende keer zou ik grotere plekken kiezen.”
Bloeien vóór aardappelen
Ook het tijdstip van inzaaien is een uitdaging. “Het mooist is als de bankerfields in bloei staan voordat de aardappelen opkomen. De bloemen zijn dan aantrekkelijk voor de natuurlijke vijanden van luizen. Maar die extra werkgang is lastig te plannen. Zeker in dit natte voorjaar, waardoor we laat waren met zaaien en planten.”
Of de nuttige insectenmix van Agrifirm goed uitpakt, weet Ron aan het eind van het seizoen. “Damian Teuns van de WUR heeft drie tellingen gedaan van luizen en natuurlijke vijanden, zowel in de bankerfields als in de aardappelen. Er volgen er nog twee of drie. Alle resultaten van het experiment delen we in onze DPA-werkgroep.”
Op de taakkaart geeft de oranje markering aan waar de bloemen worden gezaaid.
Over het DPA
BO Akkerbouw faciliteert sinds 2021 het DPA, dat voortborduurt op het netwerk van Stichting Veldleeuwerik. Heb je vragen of wil je deelnemen? Op de pagina Duurzaam Praktijknetwerk Akkerbouw vind je meer informatie. Of stuur een e-mail naar dpa@bo-akkerbouw.nl.