“Wacht niet op Den Haag, maar maak je eigen plan”
Zelfs van onkruid weghalen tussen de valeriaan kan Iris Bouwers blij worden. Ze is de derde generatie op het landbouwbedrijf in het Drentse Zuidwolde. Naast haar werk op de akker zet ze zich onder meer in voor BO Akkerbouw. De dossiers biobased materialen en de BiodiversiteitsMonitor Akkerbouw leidt ze in goede banen. “Als teler kende ik BO Akkerbouw vooral van de factuur voor de onderzoeksbijdrage. Nu ervaar ik hoe waardevol de samenwerking van alle ketenpartijen in één organisatie is.”
Heb je altijd het bedrijf willen overnemen?
“Nee, zeker niet. Toen ik jonger was, wilde ik weg van de boerderij, de wijde wereld intrekken. Tijdens mijn studie in Dronten veranderde dat langzaam. Ik merkte dat je op je eigen bedrijf een steentje kan bijdragen aan een duurzamere wereld. Bovendien probeer ik op meer manieren impact te hebben: ik werd voor het CDA gekozen in de gemeenteraad, zette me in voor het NAJK en werkte bij LTO Nederland in Brussel.
Tegen die tijd wist ik zeker dat ik samen met mijn ouders ons gemengde bedrijf, met 120 hectare akkerbouw en een varkenshouderij, wilde voortzetten. Dat voelt zo goed. We telen naast zetmeelaardappelen, suikerbieten, brouwgerst en zaaiuien ook gewassen als valeriaan en maggi. Een stukje verbreding, dat vind ik leuk. Ik woon in een unit naast de boerderij van mijn ouders. Mijn grootouders van bijna 90 jaar wonen aan de andere kant. Om met drie generaties samen te wonen en te werken, vind ik fantastisch.”
Wat is het mooiste van het akkerbouwvak?
“Dat het altijd spannend is, omdat je beperkte controle hebt. Ik kan kiezen met wie ik samenwerk, welke machines ik inzet, welke zaden ik koop en hoe ik de bodem behandel. Maar ik ben vooral afhankelijk van externe factoren, zoals het weer en klimaat. Je weet nooit zeker of het gaat goedkomen: daar hou ik van.
Bovendien vind ik het prachtig dat ik nog elke dag leer van mijn vader en opa, bijvoorbeeld over de valeriaanteelt. Er is zoveel ervaring hier op het bedrijf. Verder geniet ik ervan om in de zomer tussen de gewassen te lopen. Zelfs onkruid weghalen tussen de valeriaan vind ik heerlijk.”
"Hoe schrijven we jaarlijks zwarte cijfers, maar houden we ook onze ‘license to produce’?"
Wat vind je het lastigst?
“Eigenlijk precies hetzelfde: de onzekerheid of het goedkomt. Hoe de akkerbouwsector zich gaat ontwikkelen als je kijkt naar de politiek, vind ik een punt van zorg. Plantaardig staat er goed op, maar we hebben ook onze uitdagingen op het gebied van chemische gewasbescherming, kunstmest en schoon water. Hoe schrijven we jaarlijks zwarte cijfers, maar houden we ook onze ‘license to produce’?”
Je werkt ook voor BO Akkerbouw. Voor welke projecten?
“Tijdens de onderhandelingen voor het Landbouwakkoord heb ik namens BO Akkerbouw als coördinator opgetreden. In die rol heb ik met en namens de dertien leden standpunten bij elkaar gebracht. Superinteressant. Helaas is het Landbouwakkoord geklapt, maar ik heb zo de organisatie veel beter leren kennen. Nu neem ik tijdelijk twee dossiers van Adinda Lodders over, die met verlof is. Dat zijn de BiodiversiteitsMonitor Akkerbouw en biobased materialen. Die gaan echt over een duurzamere toekomst voor alle spelers in de akkerbouwsector.”
Hoe belangrijk vind je de samenwerking van ketenpartijen binnen BO Akkerbouw?
“Echt onmisbaar. Even vooraf: ik voel een sterke link met de coöperaties, die lid zijn van BO Akkerbouw. Ons bedrijf is aangesloten bij Avebe, Cosun en Agrifirm. Die verbondenheid vul ik ook bestuurlijk in als lid van Raad van Commissarissen van Agrifirm en als lid van de maatschappelijke adviesraad van Avebe. Het coöperatieve denken zit echt in mij.
BO Akkerbouw kende ik als teler eigenlijk vooral van de factuur voor de onderzoeksbijdrage. Nu ik deel uitmaak van het team, ervaar ik dat de organisatie onderwerpen oppakt die van belang zijn voor de hele akkerbouwketen. Bijvoorbeeld onderzoeken naar gewasbescherming en nieuwe teelten, maar ook certificering van onze producten. Telers kunnen dat niet alleen, coöperaties kunnen dat niet alleen. Het is zóveel logischer om dat samen te doen. Dat is de toegevoegde waarde van BO Akkerbouw.”
BO Akkerbouw en haar leden stelden ook een visiedocument op: Ruimte voor de Nieuwe Akker. Hoe kijk jij daarnaar?
“Ik vind de zeven richtingen sterk, want de diversiteit in onze sector is groot. Een akkerbouwbedrijf in Noord-Holland, Flevoland of Zeeland is heel anders dan bij ons in Drenthe. Omdat we hier dichtbij de natuur en dichtbij melkveehouders zitten, is circulariteit voor ons belangrijk, net als biodiversiteit, landschap en eiwitteelt.
Tegen alle telers zou ik willen zeggen: maak je eigen plan. Wacht niet op Den Haag of Brussel om dat voor jou te doen. We hebben tot 2030 nog maar zes oogsten te gaan om verder te verduurzamen.”
Download hier ‘Ruimte voor de Nieuwe Akker! – Perspectief van de Nederlandse akkerbouw’
Hoe ziet de akkerbouw van morgen er volgens jou uit?
“Nog duurzamer dan nu, met producten van hoge kwaliteit en minder fossiele inputs. Ik geloof zelf in meer circulariteit en samenwerking met de veehouderij. Zeker is dat de akkerbouw bestaansrecht heeft in Nederland, omdat onze sector toegevoegde waarde biedt nu én in de toekomst.”
Wat brengt de dag van vandaag?
“Geen boerenwerk, maar computerwerk. Zo heb ik een overleg over de KPI’s voor de BiodiversiteitsMonitor. Later ga ik naar Utrecht om mee te schrijven aan het Europese verkiezingsprogramma van het CDA. Het rooien van suikerbieten staat eind deze week op het programma. De valeriaan oogsten we pas in december of januari.”
Hoe eet jij je aardappelen het liefst?
“Nieuwe aardappelen uit de airfryer. Of gebakken. Koken doe ik meestal zelf, maar als we tot laat op het land hebben gewerkt, schuif ik graag bij mijn moeder aan. Ook dat hoort bij het familiebedrijf.”